zwaaiden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwaaiden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwaai·den

Werkwoord

vervoeging van
zwaaien

zwaaiden

  1. meervoud verleden tijd van zwaaien
    • Wij zwaaiden. 
    • Jullie zwaaiden. 
    • Zij zwaaiden. 
     Ze zwaaiden enthousiast met vlaggetjes.[1]
     En de slingerklokken! Aan de muur, aan het plafond, achter glas, met slingers die heen en weer zwaaiden, tiktak, tiktak, alsof elke seconde die er in de winkel verstreek naar links of naar rechts ging.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord zwaaiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Het dossier” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789021042503
  2. Mitch Albom
    “De klokkenmaker” (2012), SAGA, ISBN 9788726876796
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.