zwaait

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwaait    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwaait

Werkwoord

vervoeging van
zwaaien

zwaait

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwaaien
    • Jij zwaait. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwaaien
    • Hij zwaait. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zwaaien
    • Zwaait! 
     'Misschien heb je de officiële functienaam nog niet gekregen, maar jij zwaait daar nu al jaren de scepter.[1]
     Hij zwaait terug, stapt in zijn auto en rijdt weg.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord zwaait staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  2. “Het dossier” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789021042503
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.