zwabbelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwabbelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzwɑbələ(n)/
Woordafbreking
  • zwab·be·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zwabbelen
zwabbelde
gezwabbeld
zwak -d volledig

Werkwoord

zwabbelen

  1. inergatief spartelen in het water
  2. inergatief golven
  3. inergatief fladderen

Gangbaarheid

  • Het woord 'zwabbelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.