zwabbelen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwabbelen (hulp, bestand)
- IPA: /ˈzwɑbələ(n)/
Woordafbreking
- zwab·be·len
Woordherkomst en -opbouw
- frequentatief gevormd uit zwabben met het achtervoegsel -el
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zwabbelen |
zwabbelde |
gezwabbeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
zwabbelen
Gangbaarheid
- Het woord 'zwabbelen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.