zweempje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zweempje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zweem·pje
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van zweem met het achtervoegsel -pje

Zelfstandig naamwoord

hetzweempjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zweem
     Ik moest dat zweempje blauw te pakken krijgen, die weerschijn van het colbert in die koude staalgrijze ogen.[1]
     Deze strijders, hongerig, in lompen gekleed, verborgen in grotten in de bergen en riolen onder de steden, vochten voor het laatste zweempje menselijke waardigheid.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord zweempje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
  2. Liu Cixin
    “Het einde van de dood” (2021), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645835
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.