zweepje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zweepje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zweep·je

Zelfstandig naamwoord

hetzweepjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zweep
     De stalknecht neuriet niet 104 meer, borstelt niet langer de appelschimmel, maar staat in het gangpad tussen de boxen met een zweepje in zijn hand.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord zweepje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. V.E. Schwab
    “Het onzichtbare leven van Addie LaRue” (2021), De Boekerij , ISBN 9789022591932
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.