zwegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zwegen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zwe·gen

Werkwoord

vervoeging van
zwijgen

zwegen

  1. meervoud verleden tijd van zwijgen
    • Wij zwegen. 
    • Jullie zwegen. 
    • Zij zwegen. 
     Afgezien van mijn aanwijzingen af en toe zwegen we.[1]
     Ze zwegen weer, maar de stilte was nu veel minder gespannen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord zwegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer , ISBN 9789025768652
  2. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.