zwierde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwierde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwier·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwieren |
zwierde
- enkelvoud verleden tijd van zwieren
- Ik zwierde.
- Jij zwierde.
- Hij, zij, het zwierde.
- Ik zwierde.
- ▸ Mijn moeder zei altijd dat ik me de foto's herinnerde, en niet wat we echt aan het doen waren toen ze werden genomen, maar toch had ik het gevoel dat ik dit nog wist: dat hij me duwde op de schommel, zijn hand even groot als mijn rug, de zekerheid dat ik als ik bij hem vandaan zwierde ook weer vanzelf naar hem terug zwierde.[1]
Gangbaarheid
- Het woord zwierde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer , ISBN 9789025768652
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.