Italiaanse
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Italiaanse (hulp, bestand)
- IPA: /italiˈjaːnsə/
Woordafbreking
- Ita·li·aan·se
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de Italiaanse v
- (demoniem) vrouwelijke persoon die uit Italië komt
- Hij is getrouwd met een aantrekkelijke Italiaanse.
Verwante begrippen
| Demoniemen bij Italië in het Nederlands | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
inwoner: Italiaan • inwoonster: Italiaanse • bijvoeglijk: Italiaans | |||||||||||
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Bijvoeglijk naamwoord
Italiaanse
- uit Italië afkomstig
- gerelateerd aan de Italiaanse taal
Bijvoeglijk naamwoord
Italiaanse
- verbogen vorm van de stellende trap van Italiaans
- ▸ Ook de oude Alta Via trails dwars door de Italiaanse Dolomieten schijnen geweldig te zijn.[1]
- ▸ Niet dat ik geld heb om wat te kopen, maar de prijzen liggen hier een stuk lager en Italiaanse mode is veel uitbundiger.[2]
- ▸ Een persoonlijke investering voor een rol in een Italiaanse film die uiteindelijk niet doorging - de film wel, de rol niet.[2]
- ▸ Het terras is gevuld met knappe Italiaanse mannen en vrouwen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord Italiaanse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- 1 2 3 Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340