Rus
Nederlands
| Niet te verwarren met: rus |
Uitspraak
- Geluid: Rus (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Rus
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | Rus | Russen |
| verkleinwoord | Rusje | Rusjes |
Zelfstandig naamwoord
de Rus m
- (demoniem) een inwoner van Rusland
- De Russen vielen Georgië en Zuid-Ossetië binnen.
Gelijkklinkende woorden
Verwante begrippen
| Demoniemen bij Rusland in het Nederlands | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
inwoner: Rus • inwoonster: Russische, Russin • bijvoeglijk: Russisch | |||||||||||
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Rus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.