decompileer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: decompileer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·com·pi·leer
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| decompileren |
decompileer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompileren
- Ik decompileer.
- gebiedende wijs van decompileren
- Decompileer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van decompileren
- Decompileer je?