decompileren/vervoeging
| vervoeging van de bedrijvende vorm van decompileren | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
| onvoltooid | tegenwoordig | decompileren | te decompileren | ||||||||
| toekomend | zullen decompileren | te zullen decompileren | |||||||||
| voltooid | tegenwoordig | hebben gedecompileerd | te hebben gedecompileerd | ||||||||
| toekomend | gedecompileerd zullen hebben | gedecompileerd te zullen hebben | |||||||||
| onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
| decompilerend | gedecompileerd | ev. decompileer | mv. verouderd decompileert | decompilere | |||||||
| aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
| onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
| tegenwoordig (o.t.t.) | decompileer | decompileert | decompileert | decompileert | decompileert | decompileren | decompileren | decompileren | |||
| verleden (o.v.t.) | decompileerde | decompileerde | decompileerde | decompileerde | decompileerde | decompileerden | decompileerden | decompileerden | |||
| toekomend (o.t.t.t.) | zal decompileren | zult/zal decompileren | zult/zal decompileren | zult decompileren | zal decompileren | zullen decompileren | zullen decompileren | zullen decompileren | |||
| voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou decompileren | zou decompileren | zou(dt) decompileren | zoudt decompileren | zou decompileren | zouden decompileren | zouden decompileren | zouden decompileren | |||
| voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
| tegenwoordig (v.t.t.) | heb gedecompileerd | hebt gedecompileerd | hebt/heeft gedecompileerd | hebt gedecompileerd | heeft gedecompileerd | hebben gedecompileerd | hebben gedecompileerd | hebben gedecompileerd | |||
| verleden (v.v.t.) | had gedecompileerd | had gedecompileerd | had gedecompileerd | hadt gedecompileerd | had gedecompileerd | hadden gedecompileerd | hadden gedecompileerd | hadden gedecompileerd | |||
| toekomend (v.t.t.t.) | zal gedecompileerd hebben | zal/zult gedecompileerd hebben | zult/zal gedecompileerd hebben | zult gedecompileerd hebben | zal gedecompileerd hebben | zullen gedecompileerd hebben | zullen gedecompileerd hebben | zullen gedecompileerd hebben | |||
| voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedecompileerd hebben | zou gedecompileerd hebben | zou/zoudt gedecompileerd hebben | zoudt gedecompileerd hebben | zou gedecompileerd hebben | zouden gedecompileerd hebben | zouden gedecompileerd hebben | zouden gedecompileerd hebben | |||
| onpersoonlijke lijdende vorm gedecompileerd worden | |||||||||||
| onvoltooid | voltooid | ||||||||||
| tegenwoordig | er wordt gedecompileerd | er is gedecompileerd | |||||||||
| verleden | er werd gedecompileerd | er was gedecompileerd | |||||||||
| toekomend | er zal gedecompileerd worden | er zal gedecompileerd zijn | |||||||||
| voorwaardelijk | er zou gedecompileerd worden | er zou gedecompileerd zijn | |||||||||
| lijdende vorm gedecompileerd worden | |||||||||||
| onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
| onvoltooid | tegenwoordig | gedecompileerd worden | gedecompileerd te worden | ||||||||
| toekomend | gedecompileerd zullen worden | gedecompileerd te zullen worden | |||||||||
| voltooid | tegenwoordig | gedecompileerd zijn | gedecompileerd te zijn | ||||||||
| toekomend | gedecompileerd zullen zijn | gedecompileerd te zullen zijn | |||||||||
| enkelvoud | meervoud | ||||||||||
| onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
| tegenwoordig (o.t.t.) | word gedecompileerd | wordt gedecompileerd | wordt gedecompileerd | wordt gedecompileerd | wordt gedecompileerd | worden gedecompileerd | worden gedecompileerd | worden gedecompileerd | |||
| verleden (o.v.t.) | werd gedecompileerd | werd gedecompileerd | werd gedecompileerd | werdt gedecompileerd | werd gedecompileerd | werden gedecompileerd | werden gedecompileerd | werden gedecompileerd | |||
| toekomend (o.t.t.t.) | zal gedecompileerd worden | zult gedecompileerd worden | zult gedecompileerd worden | zult gedecompileerd worden | zal gedecompileerd worden | zullen gedecompileerd worden | zullen gedecompileerd worden | zullen gedecompileerd worden | |||
| voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gedecompileerd worden | zou gedecompileerd worden | zou/zoudt gedecompileerd worden | zoudt gedecompileerd worden | zou gedecompileerd worden | zouden gedecompileerd worden | zouden gedecompileerd worden | zouden gedecompileerd worden | |||
| voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
| tegenwoordig (v.t.t.) | ben gedecompileerd | bent gedecompileerd | bent/is gedecompileerd | zijt gedecompileerd | is gedecompileerd | zijn gedecompileerd | zijn gedecompileerd | zijn gedecompileerd | |||
| verleden (v.v.t.) | was gedecompileerd | was gedecompileerd | was gedecompileerd | waart gedecompileerd | was gedecompileerd | waren gedecompileerd | waren gedecompileerd | waren gedecompileerd | |||
| toekomend (v.t.t.t.) | zal gedecompileerd zijn | zult gedecompileerd zijn | zult gedecompileerd zijn | zult gedecompileerd zijn | zal gedecompileerd zijn | zullen gedecompileerd zijn | zullen gedecompileerd zijn | zullen gedecompileerd zijn | |||
| voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gedecompileerd zijn | zou gedecompileerd zijn | zou/zoudt gedecompileerd zijn | zoudt gedecompileerd zijn | zou gedecompileerd zijn | zouden gedecompileerd zijn | zouden gedecompileerd zijn | zouden gedecompileerd zijn | |||