iepziekte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  iepziekte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • iep·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord iepziekte iepziektes
iepziekten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deiepziektev

  1. (plantkunde) schimmelziekte die het geslacht iep en zelkova aantast
    • Iepen die aangetast zijn door iepziekte hebben dode takken. 

Gangbaarheid

  • Het woord iepziekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
30 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be