plantkunde

Nederlands

Uitspraak

Geluid: plantkunde (hulp, bestand)

Woordafbreking

plant·kun·de

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van plant en kunde

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	plantkunde	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de plantkunde v

(wetenschap), (biologie) het onderdeel van de biologie dat zich bezighoudt met de studie van de planten

Synoniemen

botanie

Verwante begrippen

plantkundige, botanicus

Vertalingen

1. het onderdeel van de biologie dat zich bezighoudt met de studie van de planten

Catalaans: botànica ^(ca) v, fitologia ^(ca) v
Duits: Botanik ^(de) v
Engels: botany ^(en)
Esperanto: botaniko ^(eo)
Frans: botanique ^(fr) v
Hongaars: botanika ^(hu)

Italiaans: botanica ^(it) v
Litouws: botanika ^(lt)
Occitaans: botanica ^(oc) v, fitologia ^(oc) v
Papiaments: botánika
Pools: botanika ^(pl) v
Spaans: botánica ^(es) v

Gangbaarheid

Het woord plantkunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plantkunde" herkend door:

97 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.^[1]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be