ingrijs
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ingrijs (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɪŋɣrɛis/
Woordafbreking
- in·grijs
Woordherkomst en -opbouw
- intensiverende afleiding van grijs (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | ingrijs | - | - |
| verbogen | ingrijze | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ingrijs
- diep grijs
- Het bleek een zesender, ingrijs, eerbiedwekkend, een meester in zijn soort, trots zijn vele kale plekken. [1]
Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en ingrijs.
Hyponiemen
- (intensivering) in- en ingrijs
Gangbaarheid
- Het woord 'ingrijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Vries, T. de"Wind en avondrood" in: De Gids. jrg. 121 deel 1 (voorjaar 1958) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 180; geraadpleegd 2015-07-26