grijs

Nederlands

 
grijs
Uitspraak
  • Geluid:  grijs    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣrɛis/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • grijs
Woordherkomst en -opbouw
  • in de betekenis van ‘lichtgrauw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1140 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord grijs grijzen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgrijso

  1. (kleur) elke achromatische tint tussen wit en zwart
    • Dit grijs lijkt wel erg donker. 
    • Grijs, wit en zwart zijn achromatische kleuren en dat betekent letterlijk dat dit kleuren zijn ‘zonder een echte kleur’.[2] 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen grijsgrijzergrijst
verbogen grijzegrijzeregrijste
partitief grijsgrijzers-

Bijvoeglijk naamwoord

grijs

  1. (kleur) de kleur grijs hebbend
    • Dat is een grijze auto. 
     De outfit komt 'met alle toeters en bellen', inclusief de aanpassingen die Whitney zelf heeft gedaan. In het grijze pak dat de zangeres onder de outfit droeg, zitten zelfs nog wat gaten die er tijdens de opnames zijn ingekomen. Ook missen er daardoor wat chromen balletjes die aan het pak zaten.[3]
  2. (anatomie) (van mensenhaar) kleurloos doordat er geen pigment meer wordt aangemaakt
     Mijn blik viel op een magere man in pak, met grijs haar.[4]
     En zag opeens een veeg grijs in zijn haar die me eerder nog niet was opgevallen.[5]
  3. (figuurlijk) onduidelijk, bijv. of het volgens de regels wel of niet is toegestaan
    • Ze opereren in het grijze circuit. 
     ' 'Heel vroeger, in een grijs en schimmig verleden?' Hij trok een gezicht.[4]
     Met het hennepverbod wil de rechts-conservatieve meerderheid onder leiding van Giorgia Meloni naar eigen zeggen een grijs gebied in de wetgeving wegwerken.[6]
  4. (figuurlijk) beneden peil, ≈ onethisch
  5. (figuurlijk) eentonig, saai
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[2] "kleurloos doordat er geen pigment meer wordt aangemaakt "

  • Grijze haren van iets krijgen
Heel veel stress/kopzorgen hebben door iets
  • Grijze haren zijn kerkhofsbloemen
Iemand die grijze haren krijgt is niet zo ver meer van het kerkhof (ofwel van de dood); oude mensen zijn dicht bij de dood
  • Iemand grijze haren bezorgen
Iemand veel stress bezorgen

[3] "onduidelijk

  • Een grijs gebied
Iets waarvan onduidelijk is of het tot het een dan wel tot het ander behoort, schemerzone [2]

[4] "beneden peil"

  • Het te grijs maken
Ergens te ver in gaan

[5] "eentonig, saai"

  • Die plaat is grijs
Dat is al heel vaak eerder verteld of datzelfde argument is al heel vaak opgevoerd, waardoor alle zeggingskracht nu is verdwenen of het niet meer interessant is (vgl. Een grijsgedraaide plaat)
  • Een grijze muis
Een doorsnee en/of saai iemand, een persoon die helemaal niet opvalt
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
grijzen

grijs

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijzen
    • Ik grijs. 
  2. gebiedende wijs van grijzen
    • Grijs! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grijzen
    • Grijs je? 

Gangbaarheid

  • Het woord grijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "grijs" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Je hebt koel grijs en warm grijs – zie hier het verschil, Lida Thiry, 31 juli 2016
  3. Weblink bron “Filmoutfit Whitney Houston uit The Bodyguard onder de hamer” (20-08-2018), Tubantia
  4. 1 2
    Jessie Burton vert. Marja Borg
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789024574704
  5. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  6. Weblink bron
    Heleen D'Haens
    “Hennepverbod Italië wekt verbazing: 'net zo gevaarlijk als een kerstomaatje'” (13 april 2025), NOS
  7. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be