Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inkoop (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɪŋkop / (2 lettergrepen); /ɪnkop/
Zelfstandig naamwoord
de inkoop m
- (handel) aanschaf van goederen
- De inkoop van grondstoffen is nodig voordat de productie kan beginnen.
- (handel) gekochte goederen (alleen meervoud)
- Hij had een deel van zijn inkopen bij de kassa laten staan.
Werkwoord
inkoop
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkopen
Gangbaarheid
- Het woord inkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[1] |