inkoop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inkoop    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪŋkop/ (2 lettergrepen); /ɪnkop/
Woordafbreking
  • in·koop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inkoop inkopen
verkleinwoord inkoopje inkoopjes

Zelfstandig naamwoord

deinkoopm

  1. (handel) aanschaf van goederen
    • De inkoop van grondstoffen is nodig voordat de productie kan beginnen. 
  2. (handel) gekochte goederen (alleen meervoud)
    • Hij had een deel van zijn inkopen bij de kassa laten staan. 

Werkwoord

vervoeging van
inkopen

inkoop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkopen
    • ... dat ik inkoop. 

Gangbaarheid

  • Het woord inkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be