lambda

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lambda    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • lamb·da
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘de Griekse letter l’ voor het eerst aangetroffen in 1767 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lambda lambda's
verkleinwoord lambdaatje lambdaatjes

Zelfstandig naamwoord

delambdav/m

  1. de elfde letter van het Griekse alfabet
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lambda staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Bijvoeglijk naamwoord

lambda

  1. (spreektaal) doorsnee, gemiddeld
    «Pour un auditeur lambda, le discours du PDG était trop difficile.»
    De toespraak van de bestuursvoorzitter was te moeilijk voor een gewone luisteraar. [1]

Verwijzingen