milieukunde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  milieukunde    (hulp, bestand)
  • IPA: /miɫˈjøkʏnˌdə/
Woordafbreking
  • mi·li·eu·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord milieukunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demilieukundev

  1. (wetenschap) de tak van wetenschap die het samenspel tussen organismen onderling en hun relatie met hun omgeving bestudeert
    • Sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw heeft de milieukunde zich ontwikkeld tot een belangrijke tak van de wetenschap. 
     Om verklaringen op het gebied van de onder 3 en 4 genomede verbanden mogelijk te maken, moet men beschikken over de resultaten van een analytische wetenschap die men "milieukunde" zou moeten noemen.-- 1925[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord milieukunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Pinkhof, Meijer
    “De biologie als wetenschap”, Proefschrift RU Groningen (1925), p. 27