naamplaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: naamplaat (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnamplat / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- naam·plaat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van naam en plaat
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | naamplaat | naamplaten |
| verkleinwoord | naamplaatje | naamplaatjes |
Zelfstandig naamwoord
de naamplaat v / m
- aangebracht vlak van stevig materiaal, bestemd voor een vermelding hoe iets of iemand wordt genoemd
- De naamplaat aan de Jip Golsteijnbrug leek aan vervanging toe.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord naamplaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naamplaat" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be