opzenden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opzenden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·zen·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en zenden
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| opzenden |
zond op |
opgezonden |
| klasse 3 | volledig | |
Werkwoord
opzenden [1]
- overgankelijk opsturen
- (scheepvaart) overgankelijk (iemand) naar de wal sturen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
- doen toekomen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord opzenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opzenden" herkend door:
| 49 % | van de Nederlanders; |
| 62 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be