ramp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ramp    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ramp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ramp rampen
verkleinwoord rampje rampjes

Zelfstandig naamwoord

derampv/m

  1. een grote catastrofale gebeurtenis met ernstige gevolgen
     'Nederland realiseert zich op dit moment nog niet wat een ramp zich hier in de nacht van zaterdag op zondag heeft voltrokken,' zei hij.[2]
     Hij herinnerde zich niet wie deze wijze woorden had nagelaten of zelfs maar of ze precies zo waren geformuleerd, maar het was het eerste wat hem te binnen schoot toen Oscar overrompelend en verbeten over de ramp vertelde.[3]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • tot overmaat van ramp
iets wat iets ergs nog erger maakt
  Hier was het nog lastiger omdat er twee mensen naast mij lagen, waarvan één tot overmaat van ramp de enige aanwezige vrouw was. [4] 
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord ramp ramps
verkleinwoord rampje rampjes

Zelfstandig naamwoord

derampv/m

  1. hellend vlak, springschans

Gangbaarheid

  • Het woord ramp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. "ramp" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Teuntje de Haan
    “Een muur van water” (2018), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021409375
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  4. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Woordafbreking
  • ramp
enkelvoud meervoud
ramp ramps

Zelfstandig naamwoord

ramp

  1. helling