spanning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spanning    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspɑniŋ/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • span·ning
Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van spannen met het achtervoegsel -ing

enkelvoud meervoud
naamwoord spanning spanningen
verkleinwoord spanninkje spanninkjes

Zelfstandig naamwoord

despanningv

  1. (werktuigbouwkunde) opgeslagen mechanische energie
    • Er staat grote spanning op deze boog. 
  2. een toestand met veel irritaties tussen mensen
     The Rat Pack was de laatste weken namelijk erg gegroeid en er staken de nodige spanningen de kop op.[1]
  3. een toestand van grote aandacht, meestal bij onzekerheid over de afloop van een gebeurtenis
    • Tegen het eind van de wedstrijd was de spanning onder het publiek te snijden. 
     Liever gaan we huilen, omdat dat een vertrouwdere manier voor ons is om spanning te ontladen.[2]
  4. (elektrotechniek) potentiële energie van elektrische aard, elektrische spanning
    • Een over een thermokoppel aangelegd temperatuurverschil genereert een meetbaar spanninkje. 
  5. (natuurkunde) druk die een gas, afhankelijk van de temperatuur, uitoefent (-> druk)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spanning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]
  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Werkwoord

spanning

  1. onvoltooid deelwoord van span

Zelfstandig naamwoord

spanning

  1. gerundium van span
enkelvoud meervoud
spanning spannings

Zelfstandig naamwoord

spanning

  1. omspanning

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

spanning

  1. spanning; een toestand van grote aandacht, meestal bij onzekerheid over de afloop van een gebeurtenis

Veluws

Zelfstandig naamwoord

spanning

  1. spanning; een toestand van grote aandacht, meestal bij onzekerheid over de afloop van een gebeurtenis