Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uithaal (hulp, bestand)
Zelfstandig naamwoord
de uithaal m
- een krachtige beweging met een arm of been
- aanhoudende toon
- (sport) hard, ver schot
Werkwoord
uithaal
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithalen
Afgeleide begrippen
- uithaalbier, uithaalmachine, uithaalmes, uithaaltafel, uithaalvernis
Gangbaarheid
- Het woord uithaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[2] |