uitvaren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitvaren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·va·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en varen ww
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| uitvaren |
voer uit |
uitgevaren |
| klasse 6 | volledig | |
Werkwoord
uitvaren
- ergatief met een vaartuig een nauw water, zoals een haven verlaten
- Zij voeren de sluis uit.
- ergatief zijn zelfbeheersing verliezen en meer zeggen dan verstandig is
- Toen hij dat hoorde voer hij uit tegen haar dat de glazen er van rinkelden.
- arch. een uitvaart houden, naar het graf vervoerd worden
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord uitvaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitvaren" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be