waterloop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waterloop    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • wa·ter·loop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterloop waterlopen
verkleinwoord waterloopje waterloopjes

Zelfstandig naamwoord

dewaterloopm

  1. (waterbeheer) een - min of meer - lijnvormig watervoerend object met vrij wateroppervlak
  2. (waterbeheer) het lopen of de bewegingsrichting van water
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord waterloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be