-ĉjo

Esperanto

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Russische -ша (-ša)

Achtervoegsel

-ĉjo

  1. Achtervoegsel voor mannelijke koosnaampjes; ingevoegd tussen de 2e en 5e letter van het woord
    • patro ("vader") paĉjo ("pappie") 
Verwante begrippen

-njo

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.