achtervoegsel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: achtervoegsel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑxtərvuxsəl / (4 lettergrepen); /'ɑx.tər.vux.səl/
Woordafbreking
- ach·ter·voeg·sel
Woordherkomst en -opbouw
- Afleiding van achtervoegen met het achtervoegsel -sel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achtervoegsel | achtervoegsels |
verkleinwoord | achtervoegseltje | achtervoegseltjes |
Zelfstandig naamwoord
het achtervoegsel o
- (taalkunde) een woorddeel dat achter de stam van een woord gevoegd wordt
Synoniemen
Verwante begrippen
- Nederlandse achtervoegsels: -aar, -baar, -dom, -heid, -ig, -ing, -isch, -lijk, -loos, -sel, -te, -teit, -zaam
Woorddelen in het Nederlands (nld) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
toevoegsel
• voorvoegsel
• achtervoegsel
• invoegsel
• omvoegsel |
Vertalingen
1. een woorddeel dat achter de stam van een woord gevoegd wordt
Gangbaarheid
- Het woord achtervoegsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achtervoegsel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ achtervoegsel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Achterhoeks
Zelfstandig naamwoord
achtervoegsel
Verwante begrippen
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
achtervoegsel
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.