Afrikaanssprekend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  Afrikaanssprekend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • Afri·kaans·spre·kend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen Afrikaanssprekend
verbogen Afrikaanssprekende
partitief Afrikaanssprekends

Bijvoeglijk naamwoord

Afrikaanssprekend

  1. van een persoon dat deze het Afrikaans (de van het Nederlands afgeleide taal die in Zuid-Afrika en Namibië wordt gesproken) machtig is en gebruikt

Gangbaarheid

  • Het woord Afrikaanssprekend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.