Afrikaans
Nederlands
ISO 639-3 |
---|
afr |
bestand |
Uitspraak
- Geluid: Afrikaans (hulp, bestand)
- IPA: / ˌafriˈkans / (3 lettergrepen); /afriˈkaːns/
Woordafbreking
- Afri·kaans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | bezitsvorm | meervoud | |
---|---|---|---|
naamwoord | Afrikaans | - | - |
verkleinwoord | - | - | - |
Eigennaam
het Afrikaans o
- geen meervoud (taal) van het Nederlands afstammende taal die wordt gesproken in Zuid-Afrika en Namibië
- Hij spreekt Afrikaans.
Synoniemen
- Afrikaans-Nederlands, Afro-Hollands, Afro-Nederlands, Kaap-Hollands, Kaap-Nederlands, Keukennederlands, Kombuistaaltje, Zuid-Afrikaans
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een van het Nederlands afstammende taal die wordt gesproken in Zuid-Afrika en Namibië
Meer informatie
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Afrikaans | Afrikaanser | Afrikaanst |
verbogen | Afrikaanse | Afrikaansere | Afrikaanste |
partitief | Afrikaans | Afrikaansers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
Afrikaans
- (demoniem) komende van of betreffende het continent Afrika
- ▸ Er waren geen uitgestrekte zandvlaktes met golvende duinen zoals in de Afrikaanse Sahara.[2]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- Centraal-Afrikaans, Noord-Afrikaans, Oost-Afrikaans, Zuid-Afrikaans, anti-Afrikaans, inter-Afrikaans, pan-Afrikaans
Demoniemen bij Afrika in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Afrikaan • inwoonster: Afrikaanse • bijvoeglijk: Afrikaans |
Vertalingen
1. komende van of betreffende het continent Afrika
Gangbaarheid
- Het woord Afrikaans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Afrikaans op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Achterhoeks
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans
Afrikaans
Uitspraak
IPA /ɑfriˈkɑːns/ of /ɑfriˈkɑ̃ːs/ geluid
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans
Bijvoeglijk naamwoord
Afrikaans
Duits
Uitspraak
- Geluid: Afrikaans (hulp, bestand)
- IPA: /afʀiˈkaːns/, /afʀiˈkaːnʦ/
Woordafbreking
- Afri·kaans
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans o
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | (das) Afrikaans | - |
genitief | (des) Afrikaans | - |
datief | (dem) Afrikaans | - |
accusatief | (das) Afrikaans | - |
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
- Kapholländisch, (verouderd) Kolonial-Niederländisch
Afgeleide begrippen
Afkorting
- (ISO 639-1) af, (ISO 639-2) afr
Hyperoniemen
Opmerkingen
- Het bepaald lidwoord wordt zeer zelden gebruikt.
Engels
Uitspraak
- IPA: /ˌæfrɪˈkɑns/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
Afrikaans | - |
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans
- (taal) Afrikaans; een van het Nederlands afstammende taal die wordt gesproken in Zuid-Afrika en Namibië
Schrijfwijzen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Roemeens
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans
Sallands
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans
Twents
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans
Veluws
Zelfstandig naamwoord
Afrikaans
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.