aaibaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aaibaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈajbar/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aai·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aaien met het achtervoegsel -baar.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aaibaaraaibaarderaaibaarst
verbogen aaibareaaibaardereaaibaarste
partitief aaibaarsaaibaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

aaibaar

  1. mogelijk om te aaien, benaderbaar
    • Wilde konijnen zijn niet zo aaibaar als tamme. 
  2. vriendelijk.
    • Zij heeft een aaibaar uiterlijk. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord aaibaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.