aai
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aai (hulp, bestand)
- IPA: / aj / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- aai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aai | aaien |
verkleinwoord | aaitje | aaitjes |
Zelfstandig naamwoord
de aai m
- streling, liefkozing waarbij je met je hand over de huid van een ander strijkt
- (informeel) (spottend) pijnlijke slag
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. streling, liefkozing
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aaien |
aai
Gangbaarheid
- Het woord aai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aai" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aai op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Frans van der Helm 14 september 2016
- ↑ “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
aai |
geaai |
volledig |
Werkwoord
aai
Tussenwerpsel
aai!
Fries
Zelfstandig naamwoord
aai
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.