aangrenzende

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangrenzende    (hulp, bestand)
  • IPA: /aŋˈɣrɛnzəndə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·gren·zen·de

Bijvoeglijk naamwoord

aangrenzende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van aangrenzend
     Het aangrenzende winkelcentrum was nagenoeg leeg.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aangrenzende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.