aanhangig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanhangig    (hulp, bestand)
  • IPA: /anˈhaŋəx/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·han·gig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van de stam van aanhangen met het achtervoegsel -ig.
stellend
onverbogen aanhangig
verbogen aanhangige

Bijvoeglijk naamwoord

aanhangig

  1. in behandeling geven van officiële instanties
    • De zaak werd aanhangig gemaakt bij het Europese hof voor de rechten van de mens. 
Typische woordcombinaties
  • iets aanhangig maken
aankaarten, iets ter sprake brengen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanhangig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.