-ig
Nederlands
Huidig bestand |
---|
1.931 |
Uitspraak
- Geluid: -ig (hulp, bestand)
- IPA: /əx/
Woordafbreking
- -ig
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelnederlands -ich / ech van Oudnederlands -ig / -ag, dat ontstond uit het Protogermaanse *-agaz, *-īgaz, *-ugaz, elk een variant van het gemeenschappelijke achtervoegsel *-gaz [1] [2]
Achtervoegsel
-ig
- vormt een bijvoeglijk naamwoord uit zelfstandige naamwoorden of werkwoorden
- indien toegevoegd aan een zelfstandig naamwoord voorafgegaan door een bijvoeglijk naamwoord dat het zelfstandig naamwoord beschrijft (bv. roodharig, dikhuidig, tweebenig)
Verwante begrippen
- -ige, -iger, -igere, -igers, -igs, -igst, -igste
Afgeleide begrippen
enige woorden met dit voorvoegsel die nog kunnen worden aangebracht
|
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.