aankon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aankon    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈaŋkɔn/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·kon

Werkwoord

vervoeging van
aankunnen

aankon

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aankunnen
    • ... dat ik aankon. 
    • ... dat jij aankon. 
    • ... dat hij, zij, het aankon. 
     Het sufferdje van de familie die geholpen diende te worden omdat zij het niet meer aankon.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aankon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.