aanpalende

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanpalende    (hulp, bestand)
  • IPA: /amˈpaləndə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·pa·len·de

Bijvoeglijk naamwoord

aanpalende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van aanpalend
     Als ze 's avonds voor het huis zaten, hadden ze het er weleens over om ook het aanpalende stuk land te kopen.[1]

Werkwoord

vervoeging van: aanpalen
verbogen vorm: aanpalendee

aanpalende

  1. verbogen vorm van aanpalend, het onvoltooid deelwoord van aanpalen

Gangbaarheid

  • Het woord aanpalende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.