aanreikte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanreikte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanrɛiktə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·reik·te

Werkwoord

vervoeging van
aanreiken

aanreikte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanreiken
    • ... dat ik aanreikte. 
    • ... dat jij aanreikte. 
    • ... dat hij, zij, het aanreikte. 
     Tweemaal moest ze haar relaas onderbreken om haar waterige ogen met het zakdoekje te deppen dat Denise haar aanreikte.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord aanreikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.