aanswitchen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanswitchen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanswɪtʃəŋ/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·swit·chen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanswitchen
switchte aan
aangeswitcht
zwak -t volledig

Werkwoord

aanswitchen

  1. overgankelijk activeren, in gang zetten, van stroom voorzien
    • U moet het alarm weer aanswitchen na een stroomstoring. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'aanswitchen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.