aanwendbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanwendbaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /aɱˈwɛndbar/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • aan·wend·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aanwendbaaraanwendbaarderaanwendbaarst
verbogen aanwendbareaanwendbaardereaanwendbaarste
partitief aanwendbaarsaanwendbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

aanwendbaar

  1. bruikbaar, te gebruiken
    • De kunst moest, schreef hij al op jeugdige leeftijd, 'logisch aanwendbaar' worden: “De constante produktie van schilderijen en tekeningen als onlogische wandversieringen loopt toch spaak, dat kan niet anders, en de nieuwe weg van the applied art leidt naar enorm ruime velden waar nog alles aan te doen is, tenminste hier in ons land, en 't zijn velden die schatten van schoonheid kunnen opleveren.”[1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord aanwendbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Henk van Gelder NRC 3 december 1992
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.