bruikbaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bruikbaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbrœyɡbar/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • bruik·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van bruiken met het achtervoegsel -baar
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen bruikbaarbruikbaarderbruikbaarst
verbogen bruikbarebruikbaarderebruikbaarste
partitief bruikbaarsbruikbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

bruikbaar

  1. nuttig, eenvoudig in het gebruik
    • Er is ook een European Accessibility Act in de maak die pc’s en telefoons beter bruikbaar moeten maken voor de 80 miljoen Europeanen met beperkt zicht. „In de VS zijn ze verder, in Europa staat accessibility nog niet erg op het netvlies”, zegt de vriend van de Oogvereniging, met een knipoog.[1] 
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bruikbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Marc Hijink NRC 12 april 2016
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.