aardewerken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aardewerken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aar·de·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen aardewerken

Bijvoeglijk naamwoord

aardewerken

  1. van aardewerk vervaardigd
    • Zij had een prachtig versierde aardewerken kruik op tafel staan. 
     De zuilengalerij was begroeid met klimop. Een van de grote aardewerken vazen waaruit bougainville golfde, was gebarsten. Onkruid groeide tussen het grind. Vredig, maar dat was het woord niet. Berustend. Men zou het verstrijken van de tijd en het verlies van alle dingen inderdaad net zo goed kunnen aanvaarden.[1]

Zelfstandig naamwoord

deaardewerkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aardewerk

Gangbaarheid

  • Het woord aardewerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 13
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.