aardewerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aardewerk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • aar·de·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardewerk aardewerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetaardewerko [3]

  1. gebakken vaatwerk en sierstukken, gevormd uit aarde, klei of leem. Keramiek
    • In Delft en Makkum werd veel aardewerk gemaakt. 
    • Wij hebben kopjes en borden van aardewerk terwijl mijn ouders porseleinen vaatwerk hebben. 
     Er stonden gedetailleerde artikelen in over de totstandkoming van pijporgels, de bewerking van materialen in een draaibank, baktechnieken en suikerraffinage, papierscheppen en boekbinden, leerlooien en zeepzieden, mijnbouw en metallurgie en de productie van porselein en aardewerk.[4]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

aardewerk

  1. van aardewerk

Gangbaarheid

  • Het woord aardewerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.