accoucher
Frans
Uitspraak
- Geluid: accoucher (hulp, bestand)
- IPA: /a.ku.ʃe/
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
accoucher |
accouchais |
accouché |
eerste groep | volledig |
Werkwoord
accoucher
- bevallen
- (spreektaal) voor de draad komen (met)
- «Eh bien, elle vient ton histoire? Accouche!»
- En, komt je verhaal nog? Voor de draad ermee! [1]
- «Eh bien, elle vient ton histoire? Accouche!»
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.