actualiser

Frans

Uitspraak
  • IPA: /aktɥalize/
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
actualiser
/aktɥalize/
actualisais
/aktɥalizɛ/
actualisé
/aktɥalize/
eerste groep volledig

Werkwoord

actualiser

  1. updaten, bijwerken, moderniseren
  2. verwezelijken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.