updaten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  updaten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈubdetə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • up·da·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘actueel maken’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
  • afgeleid van update met het achtervoegsel -en
  • samenstelling van  up  en  daten  [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
updaten
updatete
geüpdatet
zwak -t volledig

Werkwoord

updaten

  1. overgankelijk, (informatica) actueler maken, bijwerken
    • Kan dat bedrijf alle programma's op alle computers voor ons updaten? 
Synoniemen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord updaten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.