adellijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  adellijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈadələk/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • adel·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  adel bn  met het achtervoegsel -lijk [1]
    • in de betekenis van ‘lang bewaard (van vlees)’ aangetroffen vanaf 1780 [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen adellijkadellijkeradellijkst
verbogen adellijkeadellijkereadellijkste
partitief adellijksadellijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

adellijk

  1. (adel) van of behorende tot de adel
    • Hij is behoort tot een adellijk geslacht. 
     Je opa Henri en je vader Antoine, allebei moderne, progressieve mannen, gebruiken de naam van het geslacht de Chantery zelden, en de adellijke titels nog minder, en dat is heel sympathiek.[3]
  2. (kookkunst) (van vlees) op het punt om tot bederf over te gaan.
    • De geur van adellijk vlees draagt bij aan de bijzondere smaak. 
Schrijfwijzen
  • aadlijk (dichterlijk)
  • adelijk (verouderde variant van voor 1805)
  • adellijck (verouderde variant van voor 1805)
  • adellyk (spelling Willems, tot 1864 in België)

Gangbaarheid

  • Het woord adellijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.