afregelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afregelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·re·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afregelen
regelde af
afgeregeld
zwak -d volledig

Werkwoord

afregelen [1]

  1. (techniek) zodanig fijn regelen dat e.e.a. daarna naar wens functioneert

Gangbaarheid

  • Het woord afregelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.