afdoende

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  áfdoende    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈɑvdundə/ (3 lettergrepen)
  • Geluid:  afdóénde    (hulp, bestand)
    • IPA: /ɑvˈdundə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·doen·de

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord

Werkwoord

vervoeging van: afdoen
verbogen vorm: afdoendee

áfdoende

  1. verbogen vorm van afdoend, het onvoltooid deelwoord van áfdoen

Bijvoeglijk naamwoord

afdóénde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van afdoend
     Uiteindelijk kwam die klap toen men er van doordrongen raakte dat alle interne reorganisaties niet afdoende waren.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord afdoende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.