affirm

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  affirm (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /əˈfɝm/
vervoeging
onbepaalde wijs to  affirm 
he/she/it  affirms 
verleden tijd  affirmed 
voltooid
deelwoord
 affirmed 
onvoltooid
deelwoord
 affirming 
gebiedende wijs  affirm 

Werkwoord

affirm

  1. bevestigen, affirmeren, verzekeren
    «She affirmed that she would go when I asked her.»
    Ze bevestigde dat ze zou gaan als ik haar dit zou vragen.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.