afslenterde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afslenterde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·slen·ter·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afslenteren |
afslenterde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afslenteren
- ... dat ik afslenterde.
- ... dat jij afslenterde.
- ... dat hij, zij, het afslenterde.
- ... dat ik afslenterde.
Gangbaarheid
- Het woord 'afslenterde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.